Ga naar de inhoud
Artikel

Lessen uit Londen: Op bezoek bij EEF

Schoolbezoek RSN Londen

ONA bezoekt de Education Endowment Foundation (EEF) en het  Reseach Schools Network (RSN) in Londen


Met bijna 60 vertegenwoordigers van basisscholen en middelbare scholen die deelnemen aan het Onderwijskennis Netwerk Amsterdam (ONA) en Ontwikkelkracht Expertisescholen, bezochten we Londen om te leren van peer-to-peer praktijken van de Education Endowment Foundation (EEF) en hun Research Schools Network. Veel van wat ONA en Ontwikkelkracht nastreven is geïnspireerd door de EEF.

Als onafhankelijke organisatie, opgericht in 2011, heeft EEF als doel kansengelijkheid te bevorderen en het onderwijs te verbeteren door wetenschappelijk bewijs over het verbeteren van opbrengsten beschikbaar en bruikbaar te maken. EEF doet dit op drie manieren:

  1. door bestaand onderwijsonderzoek op een bruikbare manier samen te vatten (zoals de Nederlandse ‘Leidraden’ van NRO),
  2. door de ontwikkeling, opbouw en evaluatie van kansrijke interventies voor het onderwijs te financieren (zoals de door NRO gefinancierde projecten ‘Effectmeting kansrijke interventies’)
  3. door de onderwijssector te helpen het bewijsmateriaal in te zetten met behulp van een netwerk van onderzoeksscholen.

Dit netwerk van onderzoeksscholen was de belangrijkste reden van ons bezoek. In Nederland hebben zowel ONA als de ‘Expertise scholen’ binnen Ontwikkelkracht als doel om peer-to-peer (of school-to-school)evidence -informed leren te stimuleren. Om dit te bereiken leren scholen het onderwijs te verbeteren door adequaat verkennen (Detect) en onderzoeken van het probleem (Diagnose), interventies te ontwerpen (Design), de effectiviteit hiervan te bepalen (Determine) en evidence informed besluiten te nemen over de implementatie (Decide) (5D model, van Klaveren & Cornelisz, 2021). In dit traject werken scholen samen met wetenschappers van lokale universiteiten, om hun (inhoudelijke) expertise verder te ontwikkelen.

Terug naar Londen: Met onze diverse groep onderwijsprofessionals bezochten we het Research Schools Network, een sterk EEF-netwerk met scholen die evidence-informed werken ademen en grote omringende (school)netwerken hebben die zij ondersteunen.

Op de eerste dag van de studiereis bezochten we vier onderzoeksscholen in diverse wijken in Londen en op dag 2 was de Nederlandse delegatie onderdeel van de jaarlijkse onderzoeksschoolconferentie, waarbij Engelse én Nederlandse good practices en uitdagingen werden gedeeld. Naast de goede sfeer, leergierigheid en evidence-informed werkwijze, vielen drie dingen op bij het zien van deze onderzoeksscholen ‘in actie’:

  • Een onderzoeksschool zijn -en daarmee aangesloten zijn bij EEF- is iets om trots op te zijn. Zowel op schoolniveau (de aanvraagprocedures zijn intensief en er worden hoge eisen gesteld) als op docentniveau: EEF gaf niet alleen opdracht voor nieuwe managementfuncties zoals de directeur van een onderzoeksschool, maar creëerde ook aantrekkelijke functieprofielen binnen onderzoeksscholen door opdrachten te geven voor functies die de ontwikkeling van experts en leerkrachten stimuleren, zogenaamde Evidence Leads in Education (ELE) voor specifieke vakken zoals geletterdheid. De ELE die we ontmoetten was dolblij met haar nieuwe rol
  • Een onderzoeksschool wordt niet gekenmerkt door één specifieke expertise, maar door evidence-informed werken en deze manier van werken delen met collega’s en naburige scholen. Het hebben en kunnen ondersteunen van een sterk netwerk is een belangrijk criterium in selectieprocedures, waardoor scholen gestimuleerd werden om kennis te delen en actief deel te nemen aan netwerken met andere scholen. Kennis en werkwijzen worden tussen scholen gedeeld in professionele ontwikkelingsprogramma’s, blogs, videoclips en schoolbezoeken (waarbij EEF criteria vaststelde voor het minimum aantal blogs, enz.)
  • Onderzoeksscholen, ook de meer ervaren, werken zeer nauw samen met EEF, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van professionaliseringstrajecten voor hun netwerk. Samenwerkingen leken organisch te verlopen: zogenaamde Content Leads voor specifieke onderwerpen (bijv. rekenen-wiskunde) konden beginnen als lokale content-leads binnen onderzoeksscholen en zich ontwikkelen tot nationale content-leads, of overstappen naar het werken binnen EEF als expert voor dat specifieke onderwerp.

Gevraagd naar de rol van (lokale) universiteiten hierin, werd duidelijk dat samenwerkingen afhankelijk waren van individuele onderzoekers (met name via het verkrijgen van subsidies voor evaluatieonderzoeken ). In sommige gevallen stonden meningsverschillen over het belang van (grootschalige) effectstudies in het onderwijs in de weg. Herkenbaar vanuit onze eigen Nederlandse context, met veel discussie over de waarde van effectstudies (bijv. RCT”s) voor het onderwijs. Maar in Nederland zijn ONA en Ontwikkelkracht samenwerkingsverbanden van overheid/gemeente, schoolbesturen en (netwerken van) universiteiten (Education Lab in Ontwikkelkracht en VU, UvA, iPabo en HvA in ONA). Daarom, zoals Jon Kay (hoofd Evidence synthesis and international bij EEF) aangaf, hebben we hier in Nederland misschien een hoger plafond dan EEF, zowel in wetenschappelijke capaciteit als in geld, maar de context die we hebben gecreëerd is veel complexer en minder transparant voor scholen dan de Engelse setting. Het hogere plafond is echter een veelbelovende gedachte…

Dit is de Nederlandse vertaling van een blog op onderzoeksinstituut LEARN!
De auteur, Anne Fleur Kortekaas- Rijlaarsdam, zit in het programmateam van ONA vanuit de VU, en is lid van de programmaraad van Ontwikkelkracht.